1. Inleiding

Voor u ligt het jeugdplan van de nieuw gevormde vereniging GSC&ODS. Dit plan is een leidraad voor het jeugdbestuur ten aanzien van de voetbaltechnische zaken voor de jeugd.

 

1.1 Visie GSC&ODS.

GSC&ODS wil een omgeving bieden waar een ieder op een verantwoorde manier een deel van zijn vrije tijd kan besteden aan het uitoefenen van de voetbalsport. Zowel prestatief als recreatief.

 

1.2 Missie voor de jeugdafdeling binnen GSC&ODS

Binnen de jeugdafdeling zijn er verschillende kernwaarden die kunnen dienen als motivatie om te voetballen.

  • Plezier
  • Prestatie
  • Gezondheid
  • Hobby
  • Samenspelen

 

1.3 Doelstelling van de jeugdafdeling bij GSC&ODS

De doelstelling van GSC&ODS met betrekking tot de jeugd kan omschreven worden als het streven naar een zo breed mogelijke opleiding van de jeugd op voetbalgebied, zowel technisch, tactisch,conditioneel als mentaal.

Voor de jongste pupillen dient daarbij de nadruk te liggen op het beleven van plezier aan het voetbal en dient niet de prestatie voorop te staan. Het op een plezierige manier kennismaken met alle facetten van het voetbalspel is leidend.

Vanaf de D-pupillen wordt gestreefd naar het op een zo hoog mogelijk niveau voetballen en zal naast het beleven van plezier de nadruk verschuiven naar prestatievoetbal. Dit zal haar weerslag mede vinden in het uitselecteren van de spelers naar niveau.

De realisatie van deze doelstelling moet er toe leiden dat er uiteindelijk kwalitatief goede teams in kwalitatief goede competitie spelen en spelers uit de jeugdopleiding komen ter versterking van het 1e elftal van GSC&ODS

 

Om dit tot stand te brengen dienen onderstaande randvoorwaarden te worden ingevuld.

  • Een goede organisatie
  • Goed opgeleide jeugdtrainers (waar mogelijk gediplomeerd)
  • Voldoende trainingsmogelijkheden
  • Voldoende oefenmateriaal
  • Werken volgens een vastgesteld technisch beleid

2. Organisatie

2.1 Algemeen

De jeugdafdeling van GSC&ODS wordt aangestuurd door het jeugdbestuur. Dit bestuur bestaat uit de volgende personen:

 

  • Jeugdvoorzitter
  • Wedstrijdsecretaris/Penningmeester jeugd
  • Algemeen Bestuursleden

 

Voor de uitvoerende taken beschikt de jeugdafdeling over:

 

.     Technisch adviseur

 

  • Jeugdcoördinator D/E/F
  • Jeugdcoördinator A/B/C
  • Jeugdcoördinator meisjes
  • Jeugdcoördinator Kabouters

 

  • Gediplomeerde c.q. gekwalificeerde jeugdtrainers voor de standaardteams

Gediplomeerde jeugdtrainers/-leiders voor alle (overige) teams is zeker wel het streven.

 

T.b.v. de communicatie tussen boven genoemde personen:

  • Jeugdbestuur: 1 keer per maand. De vergadering wordt bijeengeroepen door de jeugdvoorzitter.
  • Alle jeugdbegeleiders(trainers, leiders, grensrechters, enz.): 1 keer per kwartaal per coórdinator. De vergadering wordt bijeengeroepen door de jeugdvoorzitter en vindt plaats aan het begin van het seizoen(augustus/september), voor de winterstop (november/december), voor de voorjaarscompetitie (januari/februari) en voor het eind van het seizoen(mei/juni) .
  • De technisch adviseur belegt bijeenkomsten met de trainers en leiders van hun leeftijdsgroep.

 

2.2 Taakomschrijvingen

2.2.1 Technisch adviseur

De werkzaamheden van de technisch adviseur liggen op het voetbaltechnische vlak.

Zijn taken vallen uiteen in drie deelgebieden:

  • het mede opzetten, onderhouden en bewaken van het technische jeugdbeleid en zorgen  voor organisatievormen waarbinnen verwezenlijking van het beleid mogelijk is.
  • Daar waar nodig en gewenst het begeleiden van de jeugdtrainers en -leiders bij het uitvoeren van het technisch jeugdbeleid op zowel trainingsgebied als coachen rondom de wedstrijden.
  • Het zorgen voor afstemming van het technisch jeugdbeleid op het technisch beleid van de overgang van de ene leeftijdsgroep naar de ander binnen de jeugdafdeling.

 

Onder de verantwoordelijkheid van de technisch adviseur valt mede het aanvullen van het jeugdbeleidsplan met oefenstof voor de verschillende leeftijdsgroepen waar de jeugdtrainers en leiders desgewenst uit kunnen putten om invulling te kunnen geven aan de uitvoering van het technisch jeugdbeleid.

 

 

Taken

  1. Bekijken, beoordelen en eventueel ondersteuning training. Belangrijkste is daarbij de bij de leeftijdsgroep passende oefenstof inpassen bij de trainingen.
  2. Beoordeling en bekijken wedstrijden, vooral gericht op spelsysteem, eventueel advies en analyses geven aan trainers/coaches.
  3. Inventarisatie spelersmateriaal en volgen van spelers.
  4. Ondersteuning en beoordeling indeling selectieteams.
    Stukje voorbereiding. Doorschuif trainingen, doorschuiven spelers bij trainingen voor meer weerstand, doorschuiven spelers naar hogere leeftijdsgroep i.v.m. weerstand etc.
  5. Gesprekken (formeel/informeel) met trainers/coaches. Doorspreken wedstrijden, trainingen etc.
  6. Daar waar mogelijk aanwezig zijn bij technisch overleg.
  7. Adviseren jeugdcommissie bij het nemen van beslissingen op technisch gebied.
  8. Aanreiken oefenstof daar waar mogelijk en nodig.

 

2.2.2 Jeugdtrainer

Onder het begrip jeugdtrainer valt zowel de gediplomeerde als de niet-gediplomeerde jeugdtrainer.

Voor beiden geldt dat zij naast trainer veelal ook jeugdleider zijn.

  • De jeugdtrainer werkt volgens het jeugdbeleidsplan van GSC&ODS. Binnen de kaders van dit plan is hij verantwoordelijk voor de training van zijn team(s). Hij streeft ernaar de voetbalcapaciteiten van de spelers op zowel technisch, tactisch als mentaal gebied te bevorderen. Voor selectieteams zal hij de prestatie benadrukken en voor de niet-selectie

teams zal het voetbalplezier centraal moeten staan. In alle gevallen stimuleert hij het sportieve gedrag van de spelers.

  • Voor zover niet zelf leider, onderhoudt hij nauw contact met de leider(s) van het door hem getrainde team en bezoekt regelmatig de wedstrijden van het betreffende team (c.q. teams). In overleg met de leiders maakt hij de opstelling van het team.
  • De jeugdtrainer is ruim op tijd voor de training aanwezig en houdt zowel voor als na de training toezicht in de kleedkamer en zorgt ervoor dat deze schoon en in goede staat wordt achtergelaten.
  • De jeugdtrainer haalt de voor de training benodigde oefenmaterialen uit het materiaalhok en zorgt ervoor dat deze na afloop van de training weer worden teruggelegd of overgedragen aan een opvolger.
  • Al naar gelang het tijdstip van training zorgt de jeugdtrainer voor het aandoen (eerste) dan wel het uitdoen (laatste) van de verlichting in de kleedkamers en op het veld. De eerst aanwezige trainer zorgt dat de kleedruimtes en commissiekamer geopend worden.
  • In samenwerking met de technisch adviseur zorgt hij voor aanvulling en bijwerking van de oefenstof.
  • De jeugdtrainer ziet toe op het verplicht dragen van scheenbeschermers. Ook tijdens de training. Tevens ziet hij toe op het dragen van aan de weersomstandigheden aangepaste kleding. Dit alles met het oog op blessurepreventie.
  • Het is wenselijk dat de trainer openstaat voor aanwijzingen die leiden tot kwaliteitsverbetering. Eigen initiatief hierin wordt zeer op prijs gesteld.

 

2.2.3 Jeugdleider

 

Algemeen

  • Per team dienen er twee leiders te zijn (mogelijk is dit inclusief de jeugdtrainer die tevens leider is). Zij moeten voldoende kennis hebben van de spelregels.
  • De jeugdleider bezoekt regelmatig trainingen van zijn team en overlegt met de trainer over de opstelling.
  • De jeugdleider zorgt voor een vroegtijdige communicatie (maakt ook ouders en spelers in het kader hiervan attent op de website) naar spelers en ouders over de volgende zaken:
    -trainingsavonden en –tijden
    -teamindeling
    -wedstrijdprogramma
    -tijdstippen van vertrek en van aanwezig zijn
    -was- en/of rijschema
  • Evenals de jeugdtrainer stimuleert de jeugdleider het sportieve gedrag van de spelers.

 

Wedstrijddagen

  • De jeugdleider zorgt in overleg met de jeugdcoördinator van de betreffende leeftijdsgroep en/of een jeugdleider van een ander team voor eventuele vervanging van verhinderde spelers. Wanneer hijzelf verhinderd is zorgt hij zelf voor adequate vervanging.
  • De jeugdleider zorgt ervoor ruim voor het afgesproken tijdstip aanwezig te zijn.
  • De jeugdleider zorgt voor zover nodig voor het in orde zijn van het speelveld (doeltjes) en het aanwezig zijn van een speelbal, een reservebal en vlaggen voor de grensrechters.
  • De jeugdleider zorgt voor de ontvangst van de scheidsrechter en de tegenstander. Na de ontvangst wijst hij hen de kleedkamers en het speelveld.
  • De jeugdleider voorziet zowel zijn eigen team als dat van de tegenstander in de rust of na de wedstrijd van thee of limonade.
  • De jeugdleider draagt zorg voor het op correcte wijze invullen van de wedstrijdformulieren en deponeren op de daarvoor bestemde plaats.
  • De jeugdleider houdt zowel voor als na de wedstrijd toezicht in de kleedkamer en zorgt dat dit schoon en in goede staat wordt achter gelaten.
  • De jeugdleider ziet toe op het dragen van het clubtenue en op het verplicht dragen van scheenbeschermers.
  • De jeugdleider zorgt na de wedstrijd dat alle gebruikte materiaal (doeltjes, vlaggen, etc.) weer op de goede plek terecht komen.

 

 

2.2.4 Instructie jeugdspeler

Evenals voor de leiders, trainers, coördinatoren en bestuursleden, is er ook voor de jeugdspelers een aantal voorschriften dat in acht genomen moet worden om het voetballen als teamsport op een veilige en goed gecoördineerde manier te kunnen beoefenen met respect voor elkaar en elkaars bezittingen en accommodatie.

 

Deze afspraken kunnen goed gebruikt worden bij de 1e bijeenkomst waarbij ouders en spelers aanwezig zijn.

 

Zo geldt voor de jeugdspelers:

  1. Zorg dat je op wedstrijddagen ruim op tijd voor de wedstrijd of vertrek aanwezig bent. Zowel bij uit- als thuiswedstrijden is het verzamelpunt de kantine op het sportpark.
  2. Bij verhindering voor een wedstrijd moet je voor donderdagavond 19.00 uur afzeggen bij de leider van jouw team (uitzonderingen daargelaten). Bedenk dat er sprake is van een teamsport en dat het team op jou rekent. Zeg dus alleen af wanneer je een goede reden hebt.
  3. Het is jeugdspelers niet toegestaan zonder overleg met hun leider en Jeugdcoördinator uit te komen voor een ander jeugdteam.
  4. Zorg ervoor dat je minimaal vijf minuten voor aanvang van de training op het trainingsveld aanwezig bent.
  5. Bij verhindering voor een training meld je dit aan de trainer.
  6. Zorg tijdens trainingen voor aan de weersomstandigheden aangepaste kleding.
  7. Zowel tijdens trainingen als tijdens wedstrijden is het dragen van scheenbeschermers verplicht.
  8. Zowel tijdens trainingen als tijdens wedstrijden is het dragen van sieraden niet toegestaan in verband met blessuregevaar voor jezelf en je mede-/ tegenspelers.
  9. Geef je sieraden en waardevolle zaken (portemonnees/GSM. Etc.) af aan de leider.

Na de wedstrijden is douchen verplicht.
Slechts na overleg met de trainer/leider kan hiervan af worden geweken.

  1.  Gedraag je sportief ten opzichte van je medespeler, scheidsrechter en tegenstander en toon respect voor de trainers, leiders en overige aanwezigen op het sportpark (en daarbuiten).
  2.  Zorg ervoor dat de kleedkamers netjes achterblijven zowel na een training als na een wedstrijd en onthoud je van vernielingen van andermans eigendommen.
  3.  Vermijd iedere vorm van discriminatie, op wat voor gebied dan ook.
  4.  Houd je aan de regels van de vereniging.

 

2.2.5 Instructie ouders

Omdat er van de ouders ook een stuk betrokkenheid wordt gevraagd voor de “prestatie” van hun kind zijn er eveneens een aantal richtlijnen voor ouders opgenomen in dit plan.

De ouders:

  1. Zorgen ervoor dat hun kind op tijd op de training verschijnt.
  2. Berichten vroegtijdig de trainer/leider wanneer hun kind niet kan trainen/voetballen.
  3. Dienen ervoor te zorgen, indien het kind gebracht en gehaald wordt, minimaal 5 minuten voor einde van een training aanwezig te zijn.
  4. Dienen bij een thuiswedstrijd en training minimaal 5 minuten voor het einde van de training of wedstrijd aanwezig te zijn om hun kind op te vangen. Een leider is geen oppas voor uw kind.
  5. Dragen zorg voor het juiste gebruik van de toegewezen kleding.
  6. Communiceren rechtstreeks met leiders en trainers. Alleen in noodgevallen met het jeugdbestuur.
  7. Zijn zich bewust van hun voorbeeldfunctie. Een ouder geeft het goede voorbeeld aan de lijn, bemoeit zich niet met opstelling, tactiek enz. en gedraagt zich als een echte supporter.

 

2.3 Teamsamenstelling: selectie versus niet-selectie

Bij de teamsamenstelling moet er een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen selectie- en niet-selectievoetbal. Voor beide groepen moet er de mogelijkheid zijn om te voetballen binnen GSC&ODS. De accenten in de doelstellingen verschillen voor deze groepen. Bij de selectieteams staat het presteren op het niveau waarop ze voetballen voorop en bij niet-selectieteams ligt de nadruk op het plezierig voetballen op het eigen niveau.

Bij de F-pupillen geldt dat er in principe nog niet geselecteerd wordt op kwaliteit. In deze jonge leeftijdsgroep staat het kennismaken met het voetbalspel in al haar facetten voorop. Plezier krijgen in het voetbal samen met vriendjes is daarbij heel belangrijk.

 

Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor E1. Dit team is een semi-selectieteam. De betere spelers spelen daardoor eerder op niveau en krijgen de weerstand die bij hun spel past. Dit is enkel  op vrijwillige bases van de speler.  De verwachting is dat hierdoor op termijn  betere voetballers afgeleverd kunnen worden. Zowel naar hogere jeugdselectie teams als naar het 1e elftal van GSC&ODS.

 

Vanaf de D-pupillen zal er intensiever geselecteerd worden om de betere spelers bij elkaar te krijgen om daarmee de prestatiedoelstelling voor het individu en de groep te kunnen realiseren. Deze selectie is gekoppeld aan een aantal criteria en randvoorwaarden.

 

Criteria

  • Kwaliteiten van de speler in zowel technisch, tactisch, conditioneel als mentaal opzicht
  • Motivatie van de speler
  • Beschikbaarheid van de speler voor trainingen en wedstrijden

 

Randvoorwaarden

  • Een evenwichtige samenstelling t.a.v. de linies en de posities binnen het elftal.
  • Een evenwichtige opbouw van het elftal m.b.t. de leeftijden.

 

Zorg ervoor dat niet een gehele selectiegroep het volgende jaar naar een hogere leeftijdsgroep gaat. Er moet een basis overblijven. Het streven is altijd een 50/50 verhouding qua leeftijd in een 1e team te hebben.

 

De selectieprocedure zal plaatsvinden onder toezicht van de technisch adviseurs en de jeugdcoördinatoren. In de selectieprocedure is een belangrijke taak  weggelegd voor de trainers en leiders van zowel de ontvangende als van de leverende leeftijdsgroep. Ouders zullen in deze altijd worden geraadpleegd.

Bij het maken van keuzes zal bij GSC&ODS voorrang verleend worden aan het belang van de individuele ontwikkeling van de spelers. Dit belang gaat boven het teambelang.

Wat in deze goed is voor de ontwikkeling van de individuele speler wordt besloten in overleg met de technisch adviseurs en de trainers. Daar de trainers naast het spelersbelang ook een teambelang en daarmee een eigen belang vertegenwoordigen, zal de uiteindelijke beslissing liggen bij de technisch adviseurs. Levert dit onoverkomelijke problemen op, dan is het jeugdbestuur in laatste instantie na het horen van beide partijen diegene die beslist.

Bovenstaand beleid zal voor de gehele vereniging gelden. Nu dus even voor de jeugd van belang.

Dit selectiebeleid geldt zowel bij het samenstellen van de teams aan het begin van het seizoen als t.a.v. het doorschuiven (of eventueel terugzetten) van spelers in de loop van het seizoen.

 

Heel nadrukkelijk wordt gesteld dat ondanks alle goede bedoelingen van iedereen het natuurlijk de speler zelf (en ook ouders) is die zich moet kunnen vinden in de voorgestelde situatie. Hij zal dan ook altijd eerst gehoord moeten worden voor dat een procedure in gang gezet wordt.

 

2.4 Overgang tussen leeftijdsgroepen

Bij de overgang van een leeftijdsgroep naar een hogere leeftijdsgroep kunnen voor de spelers in meer of mindere mate aanpassingsproblemen ontstaan. Om dit te beperken, zal op gestructureerde wijze aandacht besteed moeten worden aan deze overgang.

Er zullen concrete afspraken gemaakt moeten worden om spelers die aan het eind van een seizoen naar een hogere leeftijdsgroep gaan in het laatste kwartaal van het lopende seizoen (wellicht in incidentele gevallen iets eerder) te laten meetrainen met zijn nieuwe leeftijdsgroep. De coördinatie hiervan is in handen van de jeugdcoördinator van de speler zijn huidige leeftijdsgroep.

Door het spelen van onderlinge wedstrijden (bijvoorbeeld 4-4 toernooien) met alle spelers van de nieuwe leeftijdsgroep of training op een aantal trainingsavonden kan invulling gegeven worden aan het verkleinen van eventuele aanpassingsproblemen. Dit geldt vooral voor de F- en E- pupillen.

 

2.5 Vervroegde overgang naar een hogere leeftijdsgroep

Bij de vervroegde overgang van een leeftijdsgroep naar een hogere leeftijdsgroep zijn er diverse factoren die een rol spelen en voorwaarden waaraan zal moeten worden voldaan.

Een speler die als tweedejaars over meer dan voldoende capaciteiten beschikt, kan een leeftijdscategorie hoger uitkomen wanneer hij in zijn eigen leeftijdscategorie:

  • niets meer leren kan;
  • ver onder de gewenste weerstand speelt;
  • op de training veel te weinig weerstand ondervindt.

 

Hij moet het niveau hoger wel aankunnen, dit wil zeggen dat hij zich een basisplaats kan verwerven in het eerste team van de hogere leeftijdscategorie.

Ditzelfde geldt natuurlijk ook voor alle andere jeugdelftallen/jeugdspelers die zich in de basis van een hoger elftal kan spelen.

De speler in kwestie zal nooit bij het hogere elftal op de bank starten als hij geen basisplek heeft toegewezen gekregen. De speler zal dan in zijn huidige elftal spelen. Deze speler is er dan meer bij gebaat om speelminuten te maken.

Als voorbeeld: een speler uit C1 moet gezien zijn kwaliteiten vervroegd door is de mening van de deskundigen. Als deze speler zich in B1 in de basis kan spelen en de technisch adviseurs, leiders en trainers zijn het hier over eens geworden dan kan, als de speler dat zelf wil en de ouders daar geen problemen mee hebben, deze speler vervroegd in B1 uitkomen.

Er wordt hier gesproken over tweedejaars maar in uitzonderlijke gevallen zou dit ook heel goed een eerstejaars speler kunnen zijn.

 

2.6  De training

2.6.1 Trainingsstof

Trainingen zijn ervoor om spelers beter te maken. Maar ook op trainingen moet er plezier en beleving zijn. Dat is niet altijd even makkelijk. Om het maximale uit een training te halen, maar nog belangrijker uit een speler. Is het volgende van groot belang:

  1. Hoge intensiteitàgeen lange rijen, zo min mogelijk stil staan.
  2. Veel herhalingenà door veel te herhalen, leren ze beter.
  3. Plezierà daarom zitten ze op voetbal.
  4. Wedstrijdelementàaltijd kunnen scoren. (winnaar, verliezer)
  5. Kleine partijtjes (bijv 4:4)à veel balcontacten

 

3 Voetbaltechnisch beleid

3.1 Voetballen bij GSC&ODS

1- 4–3–3 systeem

De uitgangssituatie voor het voetbal vanaf de D-pupillen is het 1- 4–3–3 systeem.

Al vanaf de E- en F-pupillen moet er gestreefd worden naar een systeem met in ieder geval 3 aanvallers. Dit vanuit de gedachte dat GSC&ODS aanvallend voetbal wil spelen.

Te denken valt aan:

  • Vooruit verdedigen
  • Vleugelspelers
  • Verzorgd positiespel
  • Veldbezetting
  • Creëren man meer situatie
  • Tweebenigheid
  • Omschakeling
  • Meevoetballende keeper
  • Etc.

 

GSC&ODS heeft als uitgangspunt de prestatie-elftallen A1, B1, C1, D1  minimaal in de eerste klasse te laten acteren. Gezien de groei van de jeugdafdeling in de afgelopen jaren moet deze groei op termijn naar boven toe zijn vruchten kunnen afwerpen op het gebied van aantallen, selectiemogelijkheden en kwaliteiten. Hierdoor moet het spelen en handhaven op een hoger plan mogelijk zijn.

De overige jeugdteams worden altijd ingedeeld op het eigen niveau. Dat wil zeggen: spelen onder de juiste weerstand om spelers te laten leren en beter te laten worden. Lichter indelen zorgt wel voor meer en grotere overwinningen en wellicht ook kampioenschappen, maar daar wordt de gemiddelde speler zeker niet beter van. Dit moet voorkomen worden.

 

 

3.2 Kabouters  ( 4-6 jaar )

 

Het belangrijkste eerste kenmerk is dat veelal de ouders hun kinderen hebben aangemeld bij de voetbalvereniging. Kinderen van 5 en 6 jaar hebben een globaal beeld van voetballen, maar dat is dan meer gebaseerd op uiterlijkheden zoals clubkleuren, een naam van een speler of het imiteren van uitingen van ouders of familieleden.

Wat de bedoeling van het spel is en wat de verschillende handelingen met en zonder bal zijn wordt nog niet beseft. Wat kinderen op deze leeftijd beweegt is de bal en waar de bal is daar willen ze zijn! Het is een ongecontroleerd gekrioel. Het spel gaat dan ook alle kanten op en soms is er geen oog voor de belijning. Ze hebben nog geen controle over de bal en van enig gevoel om dingen samen te doen is nog geen sprake. Van het voetballen om een doel met elkaar te bereiken is totaal geen besef.

Op deze leeftijd zijn er voor het voetballen nog geen verschillen zichtbaar tussen jongens en meisjes, vandaar dat de jongens en meisjes het beste gemengd kunnen spelen, waardoor ze veel van elkaar kunnen leren. Mini-pupillen staan aan het begin van hun voetballoopbaan en moeten alles nog spelenderwijs ervaren.

 Wat moeten Kabouters leren

De Mini-pupillen moeten veel ervaren en daardoor leren zij bijvoorbeeld lopen met de bal, iemand voorbij te gaan en de bal in het doeltje te mikken. Door veel herhalingen gaan de kinderen deze handelingen vanzelf beter uitvoeren en krijgen ze ook het besef van richting en de spelregels van het voetbalspel. Of kinderen enthousiast mee blijven doen aan het oefenen hangt af van het inspelen van de begeleider op de belevingswereld van de kinderen. Hij of zij kan de kinderen stimuleren door met veel avontuur en leuke voorbeelden tijdens de oefeningen te werken. Werken met kleine groepjes, alles in de vorm van een spelletje en zoveel mogelijk met de bal.

 

 

De accenten worden gelegd op de handelingen met de bal, zoals Dribbelen, Passen / Mikken en Schieten. Om te zorgen dat de kinderen alledrie de handelingen met de bal ervaren, is er een structuur ontwikkeld met oefenvormen en partijvormen. Het model van de training ziet er als volgt uit.

Startvorm : Uitrazen en dollen met de bal (10 min.)

Oefenvorm op basis van Dribbelen (10 min.)

Oefenvorm op basis van Passen / Mikken (10 min.)

Oefenvorm op basis van Schieten (10 min.)

Partijspel 4 tegen 4 (10 min.)

 

3.3 F-pupillen ( – 8 jaar)

Leeftijdsspecifieke kenmerken

  • Snel afgeleid.
  • Kan zich niet lang concentreren.
  • Erg speels.
  • Hij is individueel gericht en heeft weinig gevoel om dingen samen te doen.
  • Hierbij moet worden opgemerkt dat er een wezenlijk verschil kan bestaan tussen een eerstejaars en een tweedejaars F-pupil. Het kan zijn dat de tweedejaars F-pupil dit stadium is ontgroeid.

 

Het voetballen van de F-pupillen

Een kluwen enthousiaste spelers rent achter de bal aan. Elke speler wil de bal. Het voetballen in een systeem mag niet verwacht worden van de F-pupil.

 

Consequenties voor de training

Deze kinderen moeten het voetballen nog helemaal leren spelen. Ze moeten dus wennen aan de dingen die typisch voetbaleigen zijn. Te noemen zijn hierin: de bal, medespelers, tegenstanders, scoren, spelregels, ruimte, etc.

 

Probleemgebied

Voor de F-pupillen levert “de bal” het grootste probleem op. Zij moeten wennen aan het “gedrag van de bal” onder alle omstandigheden. Centraal staat op spelende wijze leren van de techniek. Dit is te realiseren door iedere speler een bal te geven op de training.

 

3.4  E-pupillen (8 – 10 jaar)

Leeftijdsspecifieke kenmerken

  • In vergelijking met de F-pupillen beter in staat deel uit te maken van het team.
  • Zij zien het verschil tussen wie goed en wie minder goed kan voetballen.
  • Zij kunnen het opbrengen om wat langer één en dezelfde oefening uit te voeren.

 

Het voetballen van de E-pupillen

De eerste vormen van samenspel worden hier zichtbaar. De balbehandeling is gerichter Daarom is het bij deze leeftijdsgroep van belang te streven naar een goede uitvoering van balaanname, dribbelen, drijven, passen en schieten op doel. Uiteraard is dit afhankelijk van het individuele niveau.

 

Consequentie voor de training

Het gevoel voor de bal is in deze leeftijdsklasse al veel beter dan bij de F-pupillen. De balbehandeling houdt daarmee gelijke tred. Ook voor de E-pupillen geldt dat ze moeten voetballen en moeten blijven voetballen om het voetballen onder de knie te krijgen. Dus: laat ze wennen aan de bal via [speelse] oefeningen waarbij de nadruk van coachen ligt op de juiste uitvoering van de diverse technieken. Dit is namelijk een leeftijdsfase die zich er uitstekend toe leent om jonge voetballers technische vaardigheden onder de knie te laten krijgen. Dit is ook de leeftijdsfase waar begonnen kan worden met het besteden van aandacht aan het samenspelen.

 

Probleemgebied

Naast “de balbehandeling” gaan nu de aspecten “medespeler” en “tegenstander” een rol spelen. Dit betekent dat naast het ontwikkelen van de techniek ook een start gemaakt kan worden met het ontwikkelen van inzicht.

 

3.5 D-pupillen (10 – 12 jaar)

Leeftijdsspecifieke kenmerken

De D-pupillen zijn meer geneigd zich te meten met anderen. Zij kunnen het aan om in teamverband een doel na te streven. Ze beheersen de eigen beweging en zijn bewust bezig hun prestaties op te vijzelen.

 

Het voetballen van de D-pupillen

Bij deze groep zien we een balbehandeling die erop begint te lijken. Er is sprake van samenspel in de vorm van de eerste echte combinaties. Dit is de ideale leeftijd om het voetbal onder de knie te krijgen. Het oefenen van vaardigheden gebeurt veel bewuster en doelgerichter dan op jongere leeftijd. Het dekken en vrijlopen gaan ze beter begrijpen.

 

Consequenties voor de training

Dit is de ideale leeftijd om het beheersen van de bal in de diverse voetbalsituaties (in combinatie met de andere probleemgebieden) onder de knie te krijgen. Het is in deze leeftijdsklasse vrij gemakkelijk voor de trainer om de relatie tussen het moment van de wedstrijd en de training aan te geven. Ze zijn leergierig, ze willen voetballen en ze zijn in staat om het uit te voeren. Deze jongens hebben ook veel meer begrip waarom er dient te worden vrijgelopen bij balbezit. Tijdens de momenten dat ze de bal

niet in de ploeg hebben zijn ze vaak uit zichzelf bereid de tegenstander te dekken. Gedurende de training dient men hieraan aandacht te besteden.

 

Probleemgebied

Naast de probleemgebieden “bal”, “medespelers” en “tegenstanders” komt nu ook het “coachen” om de hoek kijken. Door het begrip voor de verschillende situaties in zowel balbezit als niet-balbezit, kan er binnen deze leeftijdsgroep begonnen worden met het coachen van elkaar.

 

3.6 C-junioren (12 – 14 jaar)

Leeftijdsspecifieke kenmerken

Er treedt een verandering en bewustwording op van het eigen lichaam. Dit kan leiden tot een geestelijke en maatschappelijke spanning. De voornaamste kenmerken zijn: motivatiegebrek en kritische instelling tegenover gezag (de pubertijd).

 

Het voetballen van de C-junioren

Er kan een onstabiele motoriek optreden, vooral in de dagelijkse bewegingen. De al geleerde vaardigheden blijven behouden, ook al vermindert de uitvoering tijdelijk. De C-speler is voornamelijk bezig met zaken als vrijlopen en samenspelen. De kopduels lijken serieuzer, er wordt minder gekopt met de ogen dicht. Ook is er verbetering in verdedigend opzicht. De taken die aan een bepaalde positie kleven, worden zichtbaar en worden geleidelijk opgepikt.

 

Consequenties voor de training

Meer dan ooit kan hier de wedstrijd dienen als uitgangspunt voor de training. Het is verstandig als trainer oog te hebben voor individuele tekortkomingen en de problemen die ze op deze leeftijd kunnen hebben. Groei in de lengte kan er toe leiden dat sommige spelers stakerig en slungelachtig overkomen. Ze kunnen hierdoor minder gaan voetballen. In de beoordeling moet rekening gehouden worden met dit probleem dat veelal van tijdelijke aard is. C-junioren zijn wisselvallig in hun prestaties. Stel daarom de verwachting niet te hoog. De doelstelling kan zijn een fijn sfeertje te creëren met oefeningen die erop gericht zijn vanuit momenten in de wedstrijd technische en tactische zaken nog meer te verbeteren. Niet gaan grijpen naar trainingen zoals krachttrainingen. Vooral op dit moment is geduld een schone zaak.

 

Probleemgebied

Naast de probleemgebieden “bal”, “medespelers”, “tegenstanders” en “coachen” ontstaat hier een probleemgebied van tijdelijke aard, n.l. “het eigen lichaam”. Vaardigheden die al beheerst werden, kunnen hierdoor tijdelijk in het gedrang komen.

 

3.7 B-junioren (14 – 16 jaar)

Leeftijdsspecifieke kenmerken

De groei in de lengte zet door. Minder controle over de eigen ledematen lijkt daarvan het gevolg. Ook alle kenmerken van de pubertijd zoals lusteloosheid, onredelijkheid en humeurigheid zijn deze groep niet vreemd. Niettemin is winnen belangrijker dan ooit. Een soms te fanatieke houding heeft ermee te maken dat hij op zoek is naar de eigen grenzen.

 

Het voetballen van de B-junioren

De B-junior is in staat echte wedstrijdsport te beoefenen. Hij waagt zich aan acties die voor het team weinig rendement hebben. Zijn soms te laat ingezette sliding en de wijze waarop hij buitenkant voet speelt hebben meer te maken met het feit dat hij zichzelf wil bewijzen. Het tempo is hoger, er wordt korter gedekt. De B-junior moet leren onder druk te spelen en dat gaat hem soms minder goed af. Zijn individuele mogelijkheden moeten meer rendement voor het team gaan opleveren. Hier moet hij in leren.

 

Consequenties voor de training

Ook bij de B-junioren kan de trainer nog worden geconfronteerd met problemen als gevolg van de groeispurt. Toch leent deze leeftijdsgroep er zich juist voor het voetballen zelf te verbeteren. D.w.z. voetballen dat tijdens de wedstrijd de volwassenheid begint te benaderen en in fysiek opzicht een heel stuk forser lijkt dan dat van de C-junioren. Ook hier geldt: trainen vanuit de wedstrijdsituatie. Daarbij is het mogelijk een beroep te doen op elftaltactiek (plaatsen in een elftal en de daarbij behorende taken). Op deze leeftijd kunnen spelers verantwoordelijkheid dragen. Buiten het veld blijkt dit op het gebied van de leefwijze, lichaamsverzorging en taalgebruik. Binnen de witte lijnen kunnen ze dit ook aan.

 

 

 

 

Probleemgebied

Naast de probleemgebieden die uit de vorige leeftijdsgroepen zijn meegekomen  heeft de B-junior de moeilijke taak een evenwicht te zoeken tussen de eigen geldingsdrang en het leveren van rendement voor het team in het nastreven van het gezamenlijke prestatiedoel.

 

3.8 A-junioren (16 – 18 jaar)

Leeftijdsspecifieke kenmerken

Zowel lichamelijk als geestelijk zijn deze jongeren op weg naar meer evenwicht. Een fysieke groei in de breedte en een zakelijker benadering van de gebeurtenissen zijn kenmerkend. In deze leeftijdsfase wordt meestal een keuze gemaakt voor prestatie- of recreatiesport.

 

Het voetballen van de A-junioren

De A-junior is beter bestand tegen de moeilijkheden die het met zich meebrengt in de kleine ruimte te spelen. Zonder te beweren dat een A-junior volleerd is, kan worden gesteld dat het een kwestie is van rijpen. Het onrustige dat wat kenmerkend is voor de B-junioren maakt plaats voor een beheerster optreden. Er wordt ook door de spelers onderling gelet op het spel van elkaar. Er ontstaat een zekere zelfcontrole binnen de groep.

 

Consequenties voor de training

De fase van volwassenheid breekt aan. Een meer bewuste en meer evenwichtige houding is kenmerkend voor deze categorie. De speler streeft zichtbaar naar verbetering van zijn prestaties. Geldingsdrang en zucht naar erkenning zijn opvallend. Er kan veel aandacht besteed worden aan tactiek van het elftal, alsmede de taak van de spelers afzonderlijk. Hier is de relatie met de wedstrijd het meest voor de hand liggend.

 

Probleemgebied

Alle bij de vorige leeftijdsgroepen behandelde probleemgebieden zijn door de A-junior doorlopen en als het goed is getackeld. Nu is het de tijd voor verdere rijping en uitgroeien tot een complete voetbalspeler.

 

3.9 Keepers

Binnen de vereniging is het uitgangspunt dat de keepers vanaf de D-pupillen één maal per week aparte training krijgen speciaal gericht op het keepen. Dit zal in overleg gaan met de trainers van het team. Mochten er niet genoeg keeperstrainers zijn dan zal dit stukje tijdens de reguliere trainingen door de trainers van het team opgepakt moeten worden.

 

4. Jeugdbestuur

 

4.1 Taken algemeen

  1. Leiding geven aan de jeugdafdeling en toezicht houden op gestelde  regels en afspraken.
  2. Vrijwillig kader aantrekken voor training en begeleiding.
  3. Vrijwillig kader begeleiden en betrekken bij de club.
  4. Coördineren van de commissies die actief zijn voor de jeugd.
  5. Goede contacten onderhouden met het hoofdbestuur.
  6. Beleid uitstippelen en uitvoeren.
  7. Elk jaar het jeugdplan bijwerken/herschrijven.
  8. Toezicht houden op uitvoering van het jeugdplan.
  9. Duidelijkheid verschaffen over een ieders taak en verantwoordelijkheid binnen de jeugdafdeling.

4.2 Taken voorzitter

  1. De voorzitter van de commissie is het gezicht van de organisatie.
    Zowel binnen als buiten de club.
  2. Hij geeft leiding en houdt toezicht op het verenigingsleven binnen
    de jeugdcommissie.
  3. Hij leidt de commissie vergaderingen.
  4. Hij draagt zorg voor het naleven van de Statuten, het Huishoudelijk  Reglement en alle verdere regelingen en bepalingen binnen de club.
  5. Hij coördineert de externe contacten met o.a. de KNVB, Gemeente en andere verenigingen.
  6. Hij draagt zorg voor de Public Relations van de vereniging voor het Jeugdgebeuren.
  7. Hij is de afgevaardigde binnen het Hoofdbestuur namens de Jeugd en behartigt binnen dit orgaan de belangen van de commissie.

4.3 Taken Wedstrijdsecretaris-Penningmeeester

  1. Verzorgt in- en uitgaande correspondentie.
  2. Verzorgt de administratie van de competitie en beker.
  3. Heeft intensief contact met de wedstrijdsecretaris van het hoofdbestuur aangaande wedstrijden / velden.
  4. Hij ziet toe op de bestedingen van het Jeugdbudget.